DANCEORIENTATION.EU
#danceisblind
NL  FR  EN

Tactiele en proprioceptieve oriëntatie bij dansers met een visuele beperking: een somatische benadering van bewegingsgedrag

02 april 2025

Een somatische benadering (afgeleid van het Griekse sōma, dat "lichaam" betekent) vertrekt vanuit de innerlijke lichamelijke ervaring, eerder dan het uiterlijke beeld van een beweging. In deze benadering staat niet centraal hoe een beweging eruitziet, maar hoe die beweging van binnenuit wordt ervaren. Vaak zeg ik bij interviews: als iets goed voelt, als de beweging goed voelt, dan krijgt het visuele aspect een minder belangrijke esthetische waarde. Waardebepaling door gevoel en niet (enkel) door het zichtbare.

In de praktijk betekent dit dat er heel wat aandacht moet gaan naar elementen zoals lichaamsbewustzijn, ademhaling, proprioceptie (het voelen van de positie van het eigen lichaam in de ruimte) en interoceptie (het waarnemen van inwendige sensaties zoals spierspanning, ontspanning, of ademritme).

In plaats van een visueel ideaalbeeld na te streven of bewegingen te imiteren, wordt de danser uitgenodigd om te verkennen, voelen en vertrouwen op interne signalen.

Tips voor docenten: in plaats van “Doe het zoals ik je voordoe” zeg je “Hou je arm rechter”.
Je kan ook vragen: “Als je je arm optilt hoe voelt deze beweging in je rug afhankelijk van de rechtheid van je arm?”

Voor dansers met een visuele beperking is deze benadering bijzonder relevant. In de afwezigheid van visuele feedback biedt een somatische aanpak een veilig, respectvol en ervaringsgericht kader om beweging aan te leren. Ze ondersteunt het ontwikkelen van zelfvertrouwen, bewegingsvrijheid en lichaamsbewustzijn, en vormt zo een waardevolle basis voor inclusieve danspedagogiek.

Lichaamsbewustzijn is een hele grote uitdaging. Deze vaststellingen deed ik:

1. Lichaamsbewustzijn en overcompensatie bij dansers met een visuele beperking

Bij het werken met dansers met een visuele beperking valt regelmatig op dat bewegingen gepaard gaan met overmatige spierspanning, een verhoogd tempo en overdreven motorische expressie. Deze bewegingen zijn vaak niet het gevolg van een gebrek aan motorische vaardigheid, maar van een poging om te voldoen aan een visueel ideaalbeeld dat de danser zelf niet kan waarnemen.

In de praktijk betekent dit dat een danser de schouders overdreven optrekt, het hoofd in de romp drukt of de rug kromt wanneer gevraagd wordt een specifieke beweging uit te voeren. De beweging wordt strak, abrupt en gespannen — alsof de danser probeert te ‘laten zien’ dat er bewogen wordt, zonder daadwerkelijk in contact te staan met het innerlijke gevoel van die beweging.

Dit gedrag kan begrepen worden als een vorm van overcompensatie. In afwezigheid van visuele feedback gebruikt het lichaam andere strategieën om zekerheid te verkrijgen: verhoogde spierspanning, een groter bewegingsbereik en versnelde uitvoering. Hoewel begrijpelijk, leidt dit vaak tot inefficiënte, onbalansrijke bewegingspatronen en verminderde lichaamscoördinatie.

Voor de docent of begeleider is het belangrijk om deze signalen te herkennen — niet als fout, maar als waardevolle informatie over de interne oriëntatie van de danser. Het doel is niet om bewegingen af te remmen, maar om de aandacht te verplaatsen van het uiterlijk van de beweging naar de innerlijke beleving ervan. Dit vraagt om een methodiek waarin adem, proprioceptie, tactiele feedback en rust centraal staan. Door de danser te begeleiden in het ontwikkelen van intern lichaamsbewustzijn, ontstaat er ruimte voor meer vloeiende, gebalanceerde en organische bewegingskwaliteit.

2. Lichaamsbewustzijn en terughoudende beweging bij dansers met een visuele beperking

Niet alle dansers met een visuele beperking reageren op onzekerheid door overcompensatie of gespannen expressie. In de praktijk komt ook het tegenovergestelde gedrag veel voor: bewegingen die klein, teruggetrokken en uiterst voorzichtig zijn. Passen worden verkleind, armbewegingen blijven dicht bij het lichaam, en de algehele bewegingskwaliteit is gereserveerd of sumier.

Deze terughoudendheid is geen teken van onwil of onvermogen, maar moet begrepen worden als een beschermende strategie. Wanneer visuele informatie ontbreekt, ontstaat er onzekerheid over de ruimte, de positie van het lichaam daarin, en de veiligheid van de omgeving. Om controle te behouden, verkleint het lichaam zijn bewegingsbereik.

Daarnaast speelt proprioceptieve onzekerheid een rol: wanneer het gevoel voor de eigen lichaamspositie in de ruimte niet voldoende ontwikkeld is, is het moeilijk om met vertrouwen grote of expressieve bewegingen te maken. Sommige dansers beperken hun bewegingen ook vanuit psychologische terughoudendheid, zoals faalangst, schaamte of de wens om niet te storen of op te vallen binnen een groep. Ook het zenuwstelsel kan hier een rol in spelen. Wanneer het lichaam zich onveilig voelt, reageert het met remming en verstrakking — vaak onbewust.

Casusvoorbeeld: gesloten armhouding

Een vaak terugkerende observatie is dat dansers hun armen strak tegen het lichaam houden, met de ellebogen naar achteren, dicht tegen de romp gedrukt. In deze houding blijft de bovenlichaamshouding gesloten, de ademhaling beperkt en de bewegingsvrijheid van de schouders en armen ingeperkt.

Wanneer een dergelijke houding langdurig wordt aangehouden, ontstaat een gespannen, geremde bewegingstaal. Dit gedrag is meestal niet aangeleerd uit techniek, maar ontstaan uit onzekerheid: de danser weet niet waar de armen “horen te zijn” en kiest voor maximale controle — dichtbij het centrum van het lichaam.

Dit gedrag is gelinkt aan het neuroceptieve systeem, waarbij het lichaam voortdurend scant op veiligheid. In onbekende omgevingen zonder visuele bevestiging, gaat het lichaam in “beschermingsmodus”.

Terughoudende beweging komt ook voort uit een verminderd kinesthetisch vertrouwen: het gebrek aan zekerheid over waar het lichaam is in de ruimte leidt tot minimalisering.

Mogelijks ook psychologisch: sociale remming komt vaker voor bij mensen met een visuele beperking die werden opgevoed in beschermde contexten of minder gewend zijn aan vrij lichaamsgebruik.

Voor de docent bestaat in dergelijke context de volgende uitdaging: we gaan niet simpelweg corrigeren (“breng je armen naar voren”), maar zoeken naar middelen en manieren om lichaamsbesef en vertrouwen op te bouwen bij de visuele beperkte danser.

De sleutel ligt in vertrouwen creëren in het lichaam zonder visuele bevestiging. Dit vraagt dus naast een pedagogische aanpassing, ook een andere kijk op wat danskwaliteit betekent: Het esthetisch ideaal dient geherdefinieerd te worden en dit vanuit aanwezigheid, belichaamde ervaring en interne coördinatie.

Tekstbeschrijving bij de foto's en video's

foto 1: Analyse van Lichaamshouding bij Blinde en Ziende Danser.  Op de afbeelding is een opvallend verschil in lichaamsbewustzijn waarneembaar tussen blinde en ziende dansers tijdens de uitvoering van eenzelfde dansopdracht. De blinde vrouw op de voorgrond, gekleed in een gele trui, toont een opvallend rechte en strakke lichaamshouding met de voeten dicht bij elkaar geplaatst. In contrast daarmee staat de ziende vrouw, die dezelfde opdracht uitvoert, in een bredere, meer open beenstand en met een over het algemeen lossere lichaamshouding. Dit verschil suggereert een variatie in lichaamsoriëntatie en proprioceptief bewustzijn tussen de twee dansers. Op de achtergrond is ook een man met een bril zichtbaar, die eveneens blind is. Hij vertoont een vergelijkbare gesloten houding als de eerder genoemde blinde vrouw. De gelijkenis in fysieke expressie tussen de blinde deelnemers wijst op de invloed van visuele input op motorisch gedrag en ruimtelijke oriëntatie binnen een danscontext. Ondanks de kleinere en meer gesloten bewegingspatronen die bij de blinde dansers zichtbaar zijn, valt het op hoe sterk zij streven naar een correcte lichaamshouding. De rechte rug en de gecontroleerde spanning in het lichaam getuigen van grote inzet, lichaamsbewustzijn en discipline. Dit verdient dan ook zonder meer een dikke pluim – het toont aan dat dans, ongeacht visueel vermogen, een krachtig medium blijft voor expressie en verfijning van beweging.

foto 2: Tijdens een exclusieve dansles, voornamelijk bestaande uit dansers met een visuele beperking, werd op een foto een opvallend patroon in lichaamshouding vastgesteld. Een aanzienlijk aantal slechtziende en blinde deelnemers vertoont een uitgesproken voorovergebogen houding tijdens het dansen. Hoewel visuele beperkingen invloed kunnen hebben op ruimtelijke oriëntatie en posturale controle, blijft een correcte lichaamshouding – met name een rechte en verlengde wervelkolom – essentieel binnen de danspraktijk. Een gekromde of voorovergebogen rug kan verschillende nadelige gevolgen hebben, zowel op korte als op lange termijn. Biomechanisch gezien leidt een gebogen wervelkolom tot een ongelijke belasting van de tussenwervelschijven, wat de kans op rugklachten en spiervermoeidheid verhoogt. Daarnaast kan een ingezakte houding de ademhaling beperken doordat de thoracale ruimte wordt verkleind, wat op zijn beurt invloed heeft op de ademcontrole en fysieke uithouding tijdens dansbewegingen. Ook op artistiek vlak belemmert een gebogen rug de expressiviteit, lichaamsprojectie en uitstraling, wat essentieel is in performatieve disciplines zoals dans.

foto 3: Michèle danst met een dame met gele pullover  

video 1: Tactiele Bewegingsverkenning op de Vloer: Een Onderzoek naar Ruimtelijke Veiligheid voor Dansers met een Visuele Beperking In het kader van een tactiele bewegingsverkenning werd een oefening uitgevoerd onder begeleiding van Frank Van Neerboom – choreograaf, dansvriend, en voormalig finalist van So You Think You Can Dance. Binnen deze oefening, geïnspireerd op principes uit de hedendaagse dans, begeleidde Van Neerboom Manuel bij het uitvoeren van grote, vloeiende bewegingen in een lage danstechniek op de vloer. Het doel van deze sessie was om te onderzoeken in hoeverre de dansvloer een gevoel van veiligheid kan bieden aan dansers zonder visuele referentie, en hoe dit vertrouwen de uitvoering van grotere, ruimtelijkere bewegingen kan bevorderen. De vloer fungeert hierbij niet alleen als fysieke ondersteuning, maar ook als tactiele informatiebron waarmee de danser oriëntatie en bewegingsvrijheid kan ontwikkelen via directe lichamelijke feedback. Vanuit motorisch en sensorisch perspectief biedt dans op de vloer diverse voordelen voor dansers met een visuele beperking. De continue aanraking met de ondergrond vermindert het risico op verlies van evenwicht en verhoogt het gevoel van stabiliteit. Bovendien kunnen proprioceptieve signalen – zoals druk, gewichtsoverdracht en contactpunten – efficiënter worden geïnterpreteerd wanneer men zich horizontaal in plaats van verticaal in de ruimte beweegt. Deze benadering opent mogelijkheden voor de ontwikkeling van aangepaste methodieken binnen inclusieve danspraktijken, waarbij de vloer niet enkel functioneert als ondergrond, maar als actieve partner in de ruimtelijke en choreografische exploratie van de danser.

video 2: Dans als Brug tussen Werelden: Sensibilisering en Integratie via een Inclusieve Bachata-workshop Michèle werd uitgenodigd door studenten van de Universiteit Gent om een workshop bachata te begeleiden. Voor deze gelegenheid bracht zij Manuel mee met als doel hem in contact te brengen met deze fijne jonge mensen. Het opzet van deze workshop ging verder dan enkel danstechniek: het beoogde een diepere sensibilisering en wederzijdse integratie tussen personen met en zonder visuele beperking. Enerzijds werd Manuel – door actief deel te nemen – blootgesteld aan een nieuwe sociale context, waarin jonge mensen centraal stonden. Anderzijds kregen de deelnemende studenten een unieke kans om dans vanuit een ander perspectief te benaderen, waarin tactiliteit, afstemming en non-visuele communicatie essentieel zijn. Michèle fungeerde in deze context als tactiele referentie voor Manuel, waarbij haar lichaam fungeerde als gids en structuur binnen de dansbeleving. In een daaropvolgende opdracht van de Universiteit Brussel werden twee studenten kinesitherapie uitgenodigd om observaties te doen tijdens een gelijkaardige danssessie. Hun taak bestond erin om het bewegingsgedrag en de motorische aanpassingen van de deelnemers te analyseren vanuit een kinesitherapeutisch perspectief. In hun verslag beschrijven zij het volgende: ICF model: Functies/ Anatomische eigenschappen: Problemen met torso-mobiliteit, fijne motoriek door visuele disfunctie Activiteiten: Moeite met zelfstandig dansen, voor bij snelle ritmes en zonder begeleiding Participatie: Doet het wel goed wanneer hij met Michèle danst Externe factoren: De muziekinstallatie wordt verplaatst in de ruimte om oriëntatie te ondersteunen, gebruik van balletstok als middel   

photo 1 : un danseur aveugle et un danseur voyant dansent ensemble photo 2 : un groupe de personnes dansant photo 3 : Michèle danse avec une femme portant un pull jaune